ZANDVOORTROUTE (14,2 KM).

Deze route komt van de beschreven routes het dichtst bij Zandvoort. Vandaar de naam Zandvoortroute.

We staan er letterlijk niet bij stil, maar het is een feit dat we lopen door een van de grootste aaneengesloten natuurgebieden (3.400 hectare) aan de Nederlandse kust en bovendien het stilste gebied van de Randstad. Het grootste deel van het drinkwater voor Amsterdam komt uit deze duinen. Gemiddeld produceert het bedrijf Waternet zo’n 180 miljoen liter drinkwater per dag.

Natuurlijk beginnen we weer bij de rek- en strektoestellen vlakbij de watertoren. Deze toren zorgt ervoor dat de waterdruk in de leidingen constant blijft. Langs de watertoren en de varens lopen we langzaam omhoog naar het dennenbos en gaan daar linksaf. Let bij de dennen eens op hoe heerlijk deze kunnen geuren.

Op de verharde weg linksaf en daarna rechtsaf over het bruggetje. Na het bruggetje meteen linksaf en steeds maar rechtdoor tot ANWB-paddenstoel nummer 21718. Daar gaan we rechtsaf tot aan de T-splitsing bij het Noordoosterkanaal. Dan linksaf tot daar waar na zo’n 800 meter bij de tweede bank een pad aan de linkerkant zichtbaar wordt. Daar gaan we het dennenbos in en lopen rechtuit naar het Bunkerpad.

De dennenbossen zijn geplant om verstuiving tegen te gaan. Dat was ook wel nodig, want na het graven van het Noordoosterkanaal zal het hier een woestenij zijn geweest. Op het Bunkerpad, de naam zegt het al, passeren we een aantal bunkers uit de WO II. Deze vormden een 2e Duitse verdedigingslinie met zware kanonnen tegen een invasie van de geallieerden.

Het Bunkerpad komt uit op de verharde weg met recht voor ons het watervalletje van het Barnaartkanaal. We gaan linksaf en na de bocht naar rechts opnieuw linksaf. Over de dam steken we het Van der Vlietkanaal over en hebben na het klimmetje het Rozenwaterveld aan onze linkerzijde. In mei en juni bloeien hier op de hellingen vele duinroosjes. Het lijkt er dus op dat het Rozenwaterveld hiernaar is vernoemd. Dat is echter niet zo. De naam Rozenwater is uit de tijd dat het hier nog erg vochtig was. Zo vochtig dat je in een strenge winter vanaf hier zonder te klunen, schaatsend naar Zandvoort kon. Rozen is een oude naam voor riet. Nu is de vlakte grotendeels opgevuld met het zand vanuit het Van der Vlietkanaal. Als we achterom kijken om te zien waar de rest blijft, kun je Zandvoort goed zien.

Bij de T-splitsing houden we rechts aan naar beneden. Op de splitsing zien we aan de linkerkant de restanten van de betonweg waarover de zware munitie voor de kanonnen aan het Rozenwaterveld werd aangevoerd. Opnieuw steken we het Van der Vlietkanaal over en volgen het pad langs het Vliegermonument. Even daarna passeren links de Luizenberg en het Luizenbos. Toen de kanalen in deze buurt werden gegraven, stonden hier de barakken van de arbeiders. Dat het daar nou niet bepaald een nette huishouding was, wordt wel duidelijk uit de aan dit stukje duin gegeven namen.

Uiteindelijk komen we bij Schulpendam. Daar ziet het vervolg er moeilijk uit, maar is het niet, we steken gewoon over en gaan rechts langs een klein hellinkje naar beneden om aan de onverharde rechterkant van het brede Nieuw kanaal naar het zuiden te lopen. Bij de vierde dam (de dam na het kruisen van een klinkerpad) gaan we linksaf en volgen de onverharde weg over het veerooster naar de Lindenberghweg (voor de Bappers de Pompstationsweg). We lopen deze verharde weg helemaal af naar het oude pompstation bij het Oosterkanaal. Vlakbij het pompstation ligt rechts de Balverskrocht. Aan het begin van de 20ste eeuw werden hier wat bloembollen geteeld. Een succes is het nooit geworden, maar misschien zien we in het voorjaar nog een enkele bloem bloeien. Balvers was een bollenkweker en wethouder van de gemeente Hillegom. Aan de linkerkant bij het pompstation liggen de Jorisbosjes. Dit stukje bos is vernoemd naar de Sintjoriszwammen die hier ieder jaar vanaf mei verschenen. Sintjoriszwam is een volksnaam voor de voorjaarsridderzwam, of zij hier nog voorkomen is niet gecontroleerd.

Bij het Oosterkanaal gaan we linksaf langs het water. Als het zomers een warme dag is, kun je vele graskarpers en soms zelfs een snoek in het water zien zwemmen.

Waternet zorgt ervoor dat het water niet teveel dichtgroeit en heeft een speciale boot die de waterplanten kan maaien.

Even voor het eind van het Oosterkanaal aan de overkant van het water, achter het Bap van der Polpad, heet het Het Stroje Dorp. In de oorlog stond hier een imitatiebunkerdorp opgebouwd uit strobalen. Dit “dorp” hoorde bij het nepvliegveld Vogelenzang. Daar werden, om de vijand te misleiden, door de Duitsers iedere dag houten en kartonnen vliegtuigen uit de namaakhangars naar buiten gereden.

Voordat we de ingang bij Panneland passeren lopen we door een deel van de duinen, dat vroeger toebehoorde aan jonkvrouwe Barnaart. Het oude huis Barnaart kunnen we zelfs via de Kijklaan aan de rechterkant zien liggen en is nog steeds in bezit van de familie Barnaart. Langs de Varen- en Beukenlaan bij de ingang Panneland staan nog een aantal hardstenen palen die de westelijke grens van het vroegere landgoed aangaven. Op de kruising bij de uitgang Panneland staat aan het begin van de Varenlaan aan de linkerkant een oude beuk met daarin een echte tonderzwam. Het vruchtlichaam dat je ziet, kan wel dertig jaar oud worden.

Na het passeren van het paardenpad ligt links het Mosterdbos. Hier groeit in het voorjaar de Look zonder Look. Vroeger werd het blad daarvan, net als gehakte uitjes, als mosterd gebruikt bij het pittig maken van hapjes.

De Beukenlaan is een prachtige laan met aan beide zijden natuurlijk beuken. Het is geen laan die onderdeel uitmaakt van een oud landhuis, maar is lang geleden geplant als verfraaiing van het landschap. Net voor de eerste beuken is rechts een plasje waar zomers veel vlinders en libellen te zien zijn. Vaak kun je aan die rechterkant van de Beukenlaan, tussen de dikke beukenstammen door, over de Oosterduinrel groepjes damherten zien.

Aan het eind van de route passeren we weer een aantal dikke beuken met aan de rechterkant, net buiten het hek, een oude boerderij. Op de plattegrond op het grote bord bij de ingang kun je de route nog eens voor jezelf nagaan.

Martin Scheringa.

Bron voor de historische gegevens:

Lezen in het duin: historie en landschap van de Amsterdamse Waterleidingduinen

Gert Baeyens & Jaap Duyve: samengesteld naar gegevens van F.P. van den Berg.

Amsterdam: Stadsuitgeverij Amsterdam

"Astrid, Barnaart en Cycloop: het ABC van het AWD"

Gert Baeyens & Jaap Duyve © Genootschap Oud De Zilck