HABESROUTE (14,3 km). 

Met Dick Habes heb ik jaren in de Amsterdamse Waterleidingduinen hard gelopen. Door een zeer ongelukkige val bij het aanmeren van zijn boot liep hij een dwarslaesie op. Sindsdien zit hij in een rolstoel. Door de loopgroep “De Bappers” is deze route naar hem vernoemd. 

Ondanks dat het duin vroeger een woest en “kwaad” gebied was en door mensen werd gemeden, zijn er veel plekken waar wat interessants of leuks over valt te vertellen. We komen er onderweg de nodige tegen.

De start is bij de rek- en strektoestellen bij de ingang Oase. Van daar lopen we eerst maar eens langs de watertoren het pad omhoog langs de varens en gaan dan linksaf naar de verharde weg langs het Noordooster kanaal. Daar weer linksaf en het smalle bruggetje over waar vroeger een dam in het water lag. We volgen de gele route omhoog door het Kombos. De hellingen hier zijn niet alleen het gevolg van zandverstuivingen, maar vooral van het uitgraven van het Sprenkelkanaal en de Oranjekom. Het uitgegraven zand moest ten slotte ergens naar toe.

We zien langs de paden veel duindoorns staan. Dat zijn die stekelige struiken met in de herfst en winter mooie oranje besjes. Juist door dat uitgegraven zand groeien ze hier zo goed, omdat dat zand heel kalkrijk is. Vroeger werd aan de kinderen in Noordwijk verteld dat als ze op Witte Donderdag (de donderdag voor Goede Vrijdag) een takje duindoorn plukten en deze thuis goed verzorgden, de bessen op Goede Vrijdag zouden veranderen in heerlijke vruchten. Dat werkte uitstekend doordat de ouders dan op Goede vrijdag heimelijk op de lange harde stekels glimmende zoete vijgen prikten. Toen er in de WO II geen vijgen meer te krijgen waren, is aan dit plaatselijke volksgebruik een einde gekomen.

Bij het Museumduin komt de Blauwe route bij de Gele route en gaan we linksaf. Aan onze linkerhand is dan het Sprenkelbos en achter de duinenrij rechts ligt de vallei van het Museumduin. In dat afgesloten deel staan twee museumbunkers. In 1941 werden hier de belangrijkste bezittingen van een aantal musea, waaronder het Frans Halsmuseum, naar toe gebracht. In 1942 kwam de dreiging van een geallieerde invasie op onze kust en werden de collecties weggehaald en in de Sint Pietersberg ondergebracht.

Als we naar beneden lopen, zien we links een waterplas met een eilandje. Deze waterplas heette tot 1964 de Droge Kom. Zoals de naam al zegt, stond deze kom droog. Het kunstmatige eiland is gemaakt bij de verbreding van het Sprenkelkanaal in 1968. Rechts zien we de Winterrondetrap, waar je een stuk van de route kan afsnijden. Dat doen we niet, want we zijn nog maar net begonnen.

Na de eerste zeer scherpe bocht naar rechts lopen we richting Vliegermonument. In het begin kun je rechts nog een elektriciteitskast tussen de struiken zien. Dat is het overblijfsel van de sterrenwacht Copernicus, die op deze plek heeft gezeten en is verhuisd naar de Zeeweg in Bloemendaal.

Het Vliegermonument dat we op de kruising passeren (links van ons) is één van de belangrijkste herinneringen aan de WO II in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Op deze plek is op 13 april 1945 een Engelse bommenwerper neergestort, nadat het door Duits afweergeschut was geraakt. Alweer jaren geleden kon ik hier nog steeds duidelijke resten van het vliegtuig in het zand terugvinden, nu is dat niet meer het geval.

Net voor de ons zo genoemde Kleine Hei (= Middenveld) slaan we rechtsaf (eerste mogelijkheid) en bij Van Heeckeren’s Pannetje linksaf (opnieuw de eerste mogelijkheid). Dat Pannetje is een laaggelegen stukje land waar vroeger water heeft gestaan. Van Heeckeren was een adellijke jachtpachter.

Door het naaldbos gaan we rechtsaf, het kleine paadje in het midden, daarna een hekje over en een bruggetje om uit te komen bij de Hazenhoek waar we een kleine pauze nemen. (Daarna voeren de echte hardlopers het tempo op). De Hazenhoek was een deel van het jachtveld van de familie Barnaart, waar rond 1900 op één dag nog 100 hazen werden geschoten. We hebben inmiddels 4,5 km achter de rug.

We komen uit bij de verharde weg en gaan linksaf. Meteen daarna gaan we op de viersprong rechtdoor langs het Rechte Schusterkanaal naar het zuiden. Bij Dappere Kees (tweede weg) gaan we linksaf. Dappere Kees was een kastelein uit Zandvoort en dankte zijn bijnaam aan zijn nevenberoep: het kiezentrekken. Zijn dochter, die inmiddels ook is overleden, had zo’n echt poezenhuis met tientallen katjes. Ze leefde er helemaal voor en haar huis was zeer “Kats” qua luchtjes. Dappere Kees schijnt ook een hele kleurrijke figuur te zijn geweest, hoe zijn naam hier terecht is gekomen is nog niet achterhaald.

Over het zwarte pad komen we uit bij een meertje. We steken het dammetje over en gaan dan meteen linksaf langs het water. Dat volgen we tot het smalle bruggetje. Hier was vroeger een dam. Er zijn wel meer van die smalle bruggetjes, oude en nieuwe. De waterleidingmaatschappij was vroeger verplicht om die bruggetjes aan te leggen. De reden daarvoor was dat de jachtheren niet al te veel wensten om te lopen als ze een dier aan de andere kant van het water hadden geschoten.

We lopen voorzichtig over het bruggetje en gaan bij het Nieuw kanaal linksaf (niet langs het water) even verderop de Kippendellen in. Na een aantal heuveltjes komen we uit bij het Van Lennepkanaal dat langs het Eiland van Rolvers ligt. Het eiland heet niet voor niets eiland, want het wordt geheel door water omsloten. Begin 1900 woonde hier de familie Rolvers. Ze hadden een kleine boerderij met wat koeien en hielpen de grote heren bij de jacht. Voor wat betreft de naamherkomst van de Kippendellen het volgende. Reeds in 1894 als zodanig genoemd. Met kippen werden fazantenhennen aangeduid, gefokt voor de jacht. Later werden ook kippen gebruikt voor het grootbrengen van de fazantenkuikens, welke in de broedmachines waren geboren.

Over de klinkers, wat overigens Zwarte Weg heet als gevolg van het asfalt dat hier vroeger lag, komen we uit bij de Strandweg. Die steken we over en om daarna aan de rechterkant van het kanaaltje verder te gaan. Uiteindelijk komen we uit bij het Renbaanveld waar we heel scherp rechtsaf de groene route nemen. Als we de bosjes achter ons hebben gelaten en links wat meer zicht krijgen, kijk je naar een veldje waar in 1896 nog een vinkenbaan in gebruik was. Gedurende 16 jaar zijn hier duizenden vinken gevangen. Het vinkershuisje staat nu in het Openluchtmuseum in Arnhem.

We slaan bij het eerste pad linksaf en lopen nu over het Sprenkelvlak en het Eendenvlak. Onderweg kunnen we de restanten van vele kleine akkertjes nog zien. We komen na het dennenbos uit bij de Schulpendammerweg. Daar gaan we linksaf en lopen vervolgens over de dam van het Van der Vlietkanaal. Wanneer we net de dam over zijn, begint de Pan van de Houtpoort. Hier heeft het huis van de Breeuwer gestaan. Deze duinbewoner zorgde voor de bediening van de waterpompen aan het Van der Vlietkanaal.. Het huis is in 1965 afgebroken.

Wanneer we rechts aanhouden komen we uit op een betonweg. Ongetwijfeld nog een bevoorradingweg uit de WO II. Zo’n betonweg werd toentertijd een “Moffenweg” genoemd. Rechts van ons ligt een hoog duin. Meestal lopen er wel damherten. Het hoge duin heet echter Ezelenberg en ligt aan het Ezelenvlak en hoort bij het Ezelenbos dat we even later doorlopen. Waarschijnlijk zal in dit gebied de ezel of ezels van de nabijgelegen voormalige duinboerderij “Het Zandvoortervlakje” hebben gestaan, maar er is nergens enig bewijs gevonden.

De dennenbossen zijn in de jaren dertig aangeplant. Het Noordoosterkanaal werd toen gegraven en al het vrijkomende zand werd hier gestort. Het zal wel erg kaal zijn geweest en de dennen moesten het stuiven tegengaan. Als ze groot genoeg waren werden ze als mijnstuthout verkocht naar Zuid-Limburg. Dennenhout had als groot voordeel dat het “praatte” (kraakte) voordat het brak. Dat gaf de mijnwerkers in voorkomende gevallen de gelegenheid om een veilig heenkomen te zoeken. Jammer genoeg groeien de dennen door de sterke wind vaak krom, waardoor ze ook niet als heipalen konden worden gebruikt.

Bij de viersprong gaan we rechtsaf en volgen dit met al zijn heuveltjes tot over het bruggetje. Daarna rechtsaf langs het voormalige pompstation, nu bezoekerscentrum, en we komen uit op de Blauwe weg. Even verderop is de uitgang Oase met beeld van Kees Verkade en het kleine drink-fonteintje al zichtbaar.

Martin Scheringa

Bron voor de historische gegevens:

Lezen in het duin: historie en landschap van de Amsterdamse Waterleidingduinen

Gert Baeyens & Jaap Duyve: samengesteld naar gegevens van F.P. van den Berg.

Amsterdam: Stadsuitgeverij Amsterdam

"Astrid, Barnaart en Cycloop: het ABC van het AWD"

Gert Baeyens & Jaap Duyve © Genootschap Oud De Zilck