JAN VAN WEESROUTE (14,3 km).
Ja, Jan van Wees kennen we, maar weten we van de Adamsstort, het Bos van Verrassing, de Ome Janneberg en misschien wel het IJzerenmannevlak? Namen die zo in de loop der tijden aan plekken in het duin zijn gegeven. We komen ze allemaal tegen op de Jan van Weesroute. Overigens is Jan van Wees degene die ik altijd heb bewonderd om zijn soepele manier van hardlopen. Het leek wel alsof het geen inspanning kostte. Daar was ik af en toe wel een beetje jaloers op. Hij is nu in de tachtig en loopt nog steeds!!
Laten we beginnen bij het begin van de route. Dat is de plek waar we ons bij de rek- en strektoestellen verzamelen. Deze plek heet de Adamsstort. Zoals het er nu uitziet, is wel wat anders dan zo’n 150 jaar geleden. Toen werd dit stuk grond gebruikt om duinaardappels te kweken. Dat werd niet gedaan door de eerste de beste, maar door de grootgrondeigenaar Jacob van Lennep. Hij was het ook die in 1851 de aanzet gaf voor de waterwinning. Je kunt eigenlijk wel stellen dat dat initiatief ervoor gezorgd heeft dat de duinen de duinen bleven en niet werden gebruikt voor woningbouw of de aanleg van wegen.
Het vroegere aardappelveld is verdwenen onder een metersdikke laag zand dat vrijkwam bij het graven van het Noordoosterkanaal en de Oranjekom. Het deel “stort” in de naam Adamsstort geeft al aan waar dat uitgegraven zand is gebleven.
Oranjekom
We beginnen met het inlopen en gaan via de ingang Oase de verharde weg op langs de Oranjekom. Deze diepgelegen plas is het grote verzamelbekken waar al het water samenvloeit nadat het door de duinbodem is gezakt. De naam Oranjekom komt van Willem van Oranje die in 1851 op elfjarige leeftijd de eerste schep zand mocht doen. Daarna werden een aantal kanalen gegraven die voor de aanvoer van water moesten zorgen. De kanalen kregen de naam van vroegere duineigenaren zoals het Van Lennepkanaal, Barnaartkanaal. Ook naar belangrijke mensen van de Duinwatermaatschappij werden kanalen vernoemd: Schusterkanaal en Van der Vlietkanaal. Het bijzondere van de waterwinning was dat er geen grote machines nodig waren om het water naar de Oranjekom te pompen. De Oranjekom lag zo diep dat het water er gewoon naar toe stroomde.
Over pompstations gesproken. Als we van de Blauwe weg linksaf slaan naar het pad met de vele stenen zie je rechts wel een pompstation. Dat het niet zo oud is, kun je aan de bouw wel zien. Dit pompstation was nodig, omdat de watervoorraad in de duinen niet onuitputtelijk was. Het steeds toenemende verbruik kon niet meer met de gewone neerslag worden opgevangen. Dat was al aan het begin van de vorige eeuw duidelijk en in 1957 werd ervoor gekozen om de duinwatervoorraad aan te vullen met water uit de Rijn. Het pompstation zorgt ervoor dat dit water tot in de infiltratiegebieden (voor ons verboden terrein) wordt gepompt. Na circa drie maanden is het dan weer terug in de Oranjekom. Als je even terugdenkt aan de Oranjekom ontdek je dat het waterniveau hier een stuk hoger; zo’n 9 meter. Genoeg om vanzelf naar het westen te stromen en vandaar weer terug naar de Oranjekom.
Lindenlaantje (foto van Ibo Tamminga)
We lopen na het lindenlaantje (eerste rechtsaf) een stukje met de stroom mee langs een kanaaltje dat naar het infiltratiegebied gaat en slaan na het watervalletje rechtsaf. Vrijwel gelijk daarna zien we aan de rechterkant dikke eiken staan met takken vlak boven de grond. Eigenlijk kijk je naar de kruin van de eik. Rondom de stam is het zand door verstuiving steeds hoger komen te liggen.
Voordat we weer op de verharde weg komen en linksaf gaan, lopen we een hellinkje naar omlaag. Daar is “De Appelendel”. Dit stukje duin kreeg zijn naam naar de wilde bosappel die hier heeft gegroeid. Bij Schulpendam gaan we linksaf de Duinpanweg op, bij ons beter bekend als Zevenheuvelenweg en slaan verderop het eerste pad links in, de Pannelanderweg.. De naam Panneland is ontstaan door de ligging in twee duinpannen, het Voorste en Achterste Panneland. Het pad maakte vroeger deel uit van de verbindingsweg tussen Vogelenzang en Zandvoort.
de in 1948 afgebroken boerderij Pannenland
Foto: Archief Frans van den Berg, De Zilk
ijzeren ring waar de paarden aan werden vastgezet
Als we op de weg het ruiterpad passeren zie je rechts een rij oude iepen en linden staan. Deze bomen stonden vroeger pal naast de boerderij Panneland. In de laatste linde zit nog een ijzeren ring waaraan de paarden werden vastgezet. Kijk maar eens als je tijd hebt.
Als we daarna rechtsaf slaan, zien we al snel aan beide zijden van het pad de zogenaamde teelhoeken. Daar werden onder andere duinaardappelen geteeld, die door boer Piet tot in Amsterdam werden verkocht. Dan moet je denken aan de jaren rond 1920.
Wanneer we bij de splitsing links aanhouden lopen we over het Zegveld en komen uit op de Haverbaan. Daar gaan we rechtsaf. Langs de Haverbaan werd vroeger voor de fazanten en patrijzen haver gestrooid. Als je met je gezicht naar het oosten staat, kijk je tegen “Het Bos van Verrassing” aan. De naam van dit bos heeft te maken met de jacht. Vroeger was het duin tenslotte één groot jachtterrein voor de belangrijke heren; Prins Bernhard deed daar graag aan mee. Nu wordt er al jaren niet meer gejaagd, maar sommigen van ons hebben tijdens het hardlopen misschien wel eens zo’n jachttableau gezien met vele konijnen, fazanten en een enkele ree. In het Bos van Verrassing gebeurde tijdens de jacht vaak iets onverwachts. Ongetwijfeld zal dat voor de jager wel iets prettigs zijn geweest.
Over de Haverbaan gaan we verder richting de verharde weg en rechtsaf. Even voor de knik in de weg is links de “Ome Janneberg”. Dit duin is vernoemd naar Ome Jan van Honschoten, die meer dan zestig jaar jachtopziener is geweest.
Op de viersprong gaan we linksaf de Duinpadweg op. Langzaam gaat het pad omhoog en hebben we links de Marelberg. Deze naam komt van Maarleberg en betekent hoge berg.
Bovenop gaan we rechtsaf en opnieuw rechts langs het Kromme Schusterkanaal. Wanneer rechts het dammetje verschijnt, gaan we linksaf naar boven. Daar komen we bij het begin van het kanaaltje bij het IJzerenmannevlak. Dit dankt zijn naam aan de grote graafmachine die hier stond voor het graven van het Nieuw kanaal (het verlengde van het Kromme Schusterkanaal). Deze enorme graafmachine werd in de volksmond een “IJzeren man”genoemd.
We volgen het prachtige pad met rechts het watertje dat trouwens Waterhennespruit heet en verderop na het meertje, waar we omheen lopen, overgaat in de Kwikstaartenspruit. Aan het eind daarvan net voor de verharde pad ligt links de “Kattenberg”. Genoemd naar de wilde kat die daar een tijdje heeft gewoond en is doodgereden.
We gaan linksaf de verharde weg op langs het Van Lennepkanaal. Rechts zien we het “Eiland van Rolvers”, een prachtig stukje natuur, maar niet toegankelijk. Op het eiland woonde aan het begin van de vorige eeuw de familie Rolvers. Ze hadden een kleine boerderij met wat koeien en deden hun best om te overleven.
kanaal langs het Eiland van Rolvers
Over het veerooster bij de waterviersprong gaan we rechtsaf en lopen links van het kanaal langs het Eiland van Rolvers, tenminste zo noemen wij het; een andere naam heb ik trouwens niet kunnen vinden.
Vlak voor het volgende wildrooster groeide en masse de Doornappel. De naam zegt het al, er zitten doornige appels aan. Ze zijn giftig, dus eet er niet van. Uit onderzoek is gebleken dat de zaden van de Doornappel gaan groeien zodra er gegraven is. Bij het leggen van de buizen, kabels of egalisering, zullen de zaden langs deze paden gaan groeien en de jaren daarop komen ze niet te voorschijn. De bladeren werden vroeger verzameld om te verbranden. De rook zou verlichting brengen voor astmalijders ………
Als je na het wildrooster naar rechts kijkt, kijk je naar de Donderhoek. Dat heeft niets te maken met onweer, maar met Dirkie Donder die daar zo’n 100 jaar geleden een paar teellandjes had. In 2010 vond men in het archief van het Hoogheemraadschap Rijnland een kaart uit 1790 waarop diezelfde driehoek onderdeel lijkt uit te maken Mariënbosch, veel ouder dus!
We komen weer bij Schulpendam en lopen rechtuit over de harde weg door het bos naar de kaars-rechte Blauwe weg. Van dat blauw is nu niets meer te zien, maar sommigen van ons weten nog wel dat dit een asfaltweg was; de eerste asfaltweg in de AWD. Dit asfalt zag er blauw uit, vandaar de naam Blauwe weg. Aan het begin, aan de linkerkant, zie je trouwens een langzaam oplopende vlakke strook. Dit is de vroegere baan van het spoorlijntje dat in jaren twintig zand vervoerde waarmee het filterterrein langs de Leidsevaart werd verhoogd.
Kees Verkade
Aan het eind van de Blauwe weg zijn we weer terug bij het begin om even wat water te drinken en uit te blazen bij het beeld van Kees Verkade. Je hebt dan 14,3 prachtige kilometers achter de rug.
Martin Scheringa
Bron voor de historische gegevens:
Lezen in het duin: historie en landschap van de Amsterdamse Waterleidingduinen
Gert Baeyens & Jaap Duyve: samengesteld naar gegevens van F.P. van den Berg.
Amsterdam: Stadsuitgeverij Amsterdam
"Astrid, Barnaart en Cycloop: het ABC van het AWD"
Gert Baeyens & Jaap Duyve © Genootschap Oud De Zilck